Dutch 26.04.22

 0    20 informačný list    dannyel
stiahnuť mp3 vytlačiť hrať Skontrolujte sa
 
otázka Odpoveď
imię, nazwisko
začať sa učiť
de naam (namen)
Zijn naam is Jan Peters.
w imieniu
začať sa učiť
uit naam van
Uit naam van alle collega’s willen we je feliciteren.
w imieniu (2)
začať sa učiť
in naam van
In naam van koningin wil ik u bedanken.
imię
začať sa učiť
de vornaam (-namen)
De vornaam van mijnheer Peters is Jan.
nazwisko
začať sa učiť
de achternaam (-namen)
Jan heet Peters met zijn achternaam.
litera
začať sa učiť
de letter (-s)
Ons alfabet telt 26 letters.
przeliterować
začať sa učiť
spellen (spelde, h. gespeld)
Peters, hoe spel je dat? Met één e of met dubbele e?
przeliterować słowo
začať sa učiť
een woord spellen
Kun je het woord ‚gegevens’ even spellen? G E G E V E N S
nazywać się
začať sa učiť
heten (heette, h. geheten)
Ik heet Fien. Hoe heet jij?
nazywać (kogoś, coś)
začať sa učiť
noemen (noemde, h. genoemd)
Mijn moeder heet eigenlijk Katarina, maar iedereen noemt haar Kat.
wymieniać
začať sa učiť
noemen
Kun je de hoofdsteden van alle provincies eens noemen?
anonimowy
začať sa učiť
anoniem
De minister kreeg een anonieme brief van iemand die hem in het geheim wou spreken.
imię (2)
začať sa učiť
de roepnaam (-namen)
Mijn vader heet Thomas, maar zijn roepnaam is Tom.
przezwisko
začať sa učiť
de bijnaam (-namen)
De bijnaam van onze leraar Frans was ‚de dikke’.
Pan
začať sa učiť
de meneer
Goedenavond, meneer Van Dam.
Pan
formalnie
začať sa učiť
de mijnheer
Pani
začať sa učiť
de mevrouw
Dank u vel, mevrouw.
pan
formalnie
začať sa učiť
de heer (heren)
Ik begin mijn brief met ‚Geachte heer Mulder, ...’.
pani
formalnie
začať sa učiť
de dame (-s)
Kleine Maud lijkt al een echte dame met die leuke handtas.
paszport
začať sa učiť
het paspoort (-poorten)
De politie controleert mijn paspoort.

Ak chcete pridať komentár, musíte byť prihlásený.