| 
                    otázka                   | 
                
                    Odpoveď                   | 
            
        
        
      Extreem vereenvoudigde grammatica    začať sa učiť
 | 
 | 
      Extremely Simplified Grammar     een paar algemene grammaticale regels in het Engels die de meeste gevallen betreffen  
 | 
 | 
 | 
      meervoud van zelfstandig naamwoord    začať sa učiť
 | 
 | 
    
 | 
 | 
 | 
| 
     začať sa učiť
 | 
 | 
      don't = do not 
 | 
 | 
 | 
      bijvoeglijk naamwoord - vergrotend    začať sa učiť
 | 
 | 
      bijvoeglijk naamwoord + -er    nice + -er 
 | 
 | 
 | 
      bijvoeglijk naamwoord - vergrotend    začať sa učiť
 | 
 | 
      "more" + bijvoeglijk naamwoord    voor lange adjectieven 
 | 
 | 
 | 
      bijvoeglijk naamwoord - overtreffend    začať sa učiť
 | 
 | 
      bijvoeglijk naamwoord + -est    nice + -est 
 | 
 | 
 | 
      bijvoeglijk naamwoord - overtreffend    začať sa učiť
 | 
 | 
      "the most" + bijvoeglijk naamwoord    voor lange adjectieven 
 | 
 | 
 | 
      werkwoord - de verleden tijd    voor regelmatige werkwoorden  začať sa učiť
 | 
 | 
      jump + -ed 
 | 
 | 
 | 
| 
     začať sa učiť
 | 
 | 
      bijvoeglijk naamwoord + -ly    nice + -ly 
 | 
 | 
 | 
      zin in de tegenwoordige tijd     Ik kijk naar de televisie.   začať sa učiť
 | 
 | 
      onderwerp + werkwoord + de rest    Present Simple 
 | 
 | 
 | 
      Ik keek naar de televisie.   začať sa učiť
 | 
 | 
      onderwerp + werkwoord + -ed + de rest    Past Simple 
 | 
 | 
 | 
      zin in de toekomende tijd     Ik zal naar de televisie kijken.   začať sa učiť
 | 
 | 
      onderwerp + "will" + werkwoord + de rest    Future Simple 
 | 
 | 
 | 
      vraag in de tegenwoordige tijd     Kijk je naar de televisie?   začať sa učiť
 | 
 | 
      "do"/"does" + onderwerp + werkwoord + de rest    het betreft niet het werkwoord "to be" (zijn) 
 | 
 | 
 | 
      vraag in de verleden tijd     Keek je naar de televisie?   začať sa učiť
 | 
 | 
      "did" + onderwerp + werkwoord + de rest    het betreft niet het werkwoord "to be" (zijn) 
 | 
 | 
 | 
      vraag in de toekomende tijd     Zal je naar de televisie kijken?   začať sa učiť
 | 
 | 
      "will" + onderwerp + werkwoord + de rest   
 | 
 | 
 | 
      vraag met een vragend voornaamwoord in de tegenwoordige tijd     Wanneer kijk je naar de televisie?   začať sa učiť
 | 
 | 
      (voornaamwoord) + "do" + onderwerp + werkwoord + de rest    het betreft niet het werkwoord "to be" (zijn) 
 | 
 | 
 | 
      vraag met een vragend voornaamwoord in de verleden tijd     Wanneer keek je naar de televisie?   začať sa učiť
 | 
 | 
      (voornaamwoord) + "did" + onderwerp + werkwoord + de rest    het betreft niet het werkwoord "to be" (zijn) 
 | 
 | 
 | 
      vraag met een vragend voornaamwoord in de toekomende tijd     Wanneer zal je naar de televisie kijken?   začať sa učiť
 | 
 | 
      (voornaamwoord) + "will" + onderwerp + werkwoord + de rest   
 | 
 | 
 | 
      ontkenning in tegenwoordige tijd     Ik kijk niet naar de televisie.   začať sa učiť
 | 
 | 
      onderwerp + "do" + "not" + werkwoord + de rest    don't = do not; het betreft niet het werkwoord "to be" (zijn) 
 | 
 | 
 | 
      ontkenning in de verleden tijd     Ik keek niet naar de televisie.   začať sa učiť
 | 
 | 
      onderwerp + "did" + "not" + werkwoord + de rest    didn't = did not; het betreft niet het werkwoord "to be" (zijn) 
 | 
 | 
 | 
      ontkenning in de toekomende tijd     Ik zal niet naar de televisie kijken.   začať sa učiť
 | 
 | 
      onderwerp + "will" + "not" + werkwoord + de rest    of "I won't..."; won't = will not 
 | 
 | 
 |